top of page

Begeleiden naar goed wonen en leven

  • Kwaliteit van wonen en leven in de schaduw van de hoge zorgnoden

 

De reden waarom iemand in het woonzorgcentrum gaat wonen is haast altijd omdat hij hulp nodig heeft bij de activiteiten van het dagelijkse leven (ADL). We benoemen dit hier als zorgactiviteiten. Deze hulpverlening is noodzakelijk en vergt veel tijd. De zorgactiviteiten zijn dan ook dominant aanwezig in de leefwereld van de zorgverlener. Terecht streeft deze naar een hoge kwaliteit van deze zorgverlening.

Maar aandacht voor kwaliteit van wonen en leven dreigt door de vele zorgactiviteiten in de verdrukking te geraken. Terwijl zorg net deel uitmaakt van het wonen en leven. Kwaliteit van zorg is geen doel op zichzelf, maar moet bijdragen tot de kwaliteit van wonen en leven. Dit is het uiteindelijke doel.

 

  • Bewoners hebben ook hulp nodig bij activiteiten van wonen en leven

 

Iemand die niet zelfstandig zelfzorgactiviteiten kan uitvoeren door verlies van lichamelijke of cognitieve mogelijkheden, heeft onvermijdelijk ook hulp nodig bij andere activiteiten, ook bij deze die zijn leven de moeite waard maken. Het organiseren van activiteiten in groep kan bijdragen tot betekenisvol leven van bewoners, maar kan er niet garant voor staan.

 

  • Bewoners van het woonzorgcentrum hebben vaak ook begeleiding nodig bij de invulling van het eigen leven

 

Elke bewoner heeft in meer of mindere mate baat bij een methodische begeleiding bij de invulling van het leven in de voorziening. Daar zijn verschillende redenen voor:

  • Velen hebben een combinatie van verlieservaringen achter de rug (verlies van gezondheid, verlies van fysieke en verstandelijke mogelijkheden en bijgevolg van onafhankelijkheid, verlies van een partner, verlies van de vertrouwde leefomgeving, verlies van het netwerk van vrienden en bekenden, …). Het vraagt tijd om dit verlies te verwerken. Er is niet steeds de kracht om nieuwe rollen te vinden en op te nemen.

  • Niet iedereen is zich heel bewust van wat hij belangrijk vindt. De vanzelfsprekendheid waarmee het leven en de levensstijl zich in het verleden ontwikkelden, is na al deze ingrijpende verlieservaringen veel kleiner geworden.

  • Het woonzorgcentrum is een institutionele omgeving. Hoe goed we ook proberen om zo genormaliseerd mogelijk te werken, de bewoner leeft er samen met een relatief grote groep mensen waar hij niet voor gekozen heeft. Er is veel hulp beschikbaar, maar de hulpverlening wordt zo efficiënt mogelijk georganiseerd en dus, terecht, in belangrijke mate gestandaardiseerd.

  • Bewoners weten vaak niet goed wat wel en niet mogelijk is. Niet iedereen is even mondig om op te komen voor eigen verwachtingen. Dit is ten dele generatiegebonden, maar ook de afhankelijkheid maakt het moeilijker om de nek uit te steken. Men heeft al zoveel hulp nodig bij de noodzakelijke zorgactiviteiten, dat men het vragen naar hulp bij woonleefactiviteiten maar achterwege laat.

 

Wie zich hier verder in wil verdiepen, vindt hier binnenkort meer.

bottom of page